De actualiteit van Irvin D. Yalom

www.pixabay.com
'N

ietzsches Tranen’, ‘De Schopenhauerkuur’, ‘In Therapie’, ‘Eendagsvlinders’.(1,2,3,4) Boeken van Irvin D. Yalom, Amerikaans psychiater, mooi werk. ‘De Therapeut’, alleen de inleiding al is een prachtig stuk.(5) Wat maakt hem zo goed?

Yalom beschrijft menselijke processen in hun complexiteit en schoonheid. Hij ontsluit de moeilijk grijpbare wereld van de psychotherapie. Maar er is meer dat zijn werk aantrekkelijk maakt. Daarbij is zijn geluid actueel van belang. Dat hangt zowel samen met zijn pleidooi voor diepgang als met deze moderne tijd waarin de mensheid tegen existentiële grenzen aanloopt.

Wie is Irvin D. Yalom?

Irvin David Yalom, geboren in 1931, is een Amerikaans psychiater en schrijver. Hij heeft een paar veelgelezen vakboeken geschreven, naast boeken met casuïstiek en een aantal romans.
Yalom stelt dat elk mens in de vormgeving van zijn leven aanloopt tegen vier existentiële angsten: de onvermijdelijkheid van de dood, vrijheid en de hiermee verbonden verantwoordelijkheid, existentiële separatie en zinloosheid.(6,7,8)

Onze existentiële angsten onder ogen zien

Om geluk te vinden zal elk mens deze angsten onder ogen moeten zien. De ontkenning van de dood is de ontkenning van de basis van je bestaan. Yalom staat daarmee in de traditie van het existentialisme van Heidegger, Sartre en anderen en heeft deze vertaald naar de wereld van de psychotherapie. Hij stelt dat het existentiële perspectief wezenlijk is in elke psychotherapie.

‘Droefheid betreedt mijn hart, ik ben bang voor de dood’ (Gilgamesj)(4)

Zijn vakboeken gaan over groepspsychotherapie, over existentiële psychotherapie en over de omgang met de dood. In ‘Tegen de zon in kijken’, zijn laatste vakboek, gaat Yalom in op onze doodsangst.(4) Doodsangst is in de visie van Yalom een existentieel gegeven. Gilgamesj spreekt voor ons allemaal. Hij, de grootste koning op aarde, gaat op zoek naar onsterfelijkheid en vindt hem niet.

Hoe moeten we ons dan verhouden tot de dood? Yalom gaat te rade bij Epicurus, de Griekse filosoof, die stelt dat ‘onze alomtegenwoordige angst voor de dood’ ons vermogen om in gemoedsrust, ‘ataraxia’, van het leven te genieten verstoort. Maar ‘waar ik ben is de dood niet en waar de dood is, ben ik niet’.

Waar ik ben is de dood niet en waar de dood is, ben ik niet.

Epicurus beoogt ons zo te helpen de dood niet te vrezen, want we kunnen hem niet waarnemen. Deze wijsheid past Yalom in zijn psychotherapie toe samen met de troost van de verbinding. ‘Nauwe banden helpen tegen de angst voor de dood, ze verzachten het verdriet om je vergankelijkheid.’
Yalom durft dit alles te benoemen, hij laat weinig onbesproken. Daarbij hanteert hij een vrij strikte rationaliteit, hij laat zich zien als een kind van de verlichting. Dat komt ook tot uiting in zijn roman over Spinoza, die God gelijk stelt aan de natuur, welke wij leren kennen langs de weg van de rede.(15) Voor spirituele, transcendente ervaringen heeft Yalom dan ook weinig gevoel, hij stelt zich eerlijk gezegd op als een betweter. ‘Yalom zou er mee winnen als hij het post mortem open laat’, zo betoogt Pieter Hoekstra, met andere woorden kiest voor een agnostische positie, de positie van het niet-weten.(7)

Menselijke processen

Naast zijn vakboeken heeft Yalom een paar boeken met casuïstiek geschreven. Het zijn indringende verhalen over mensen in nood. Yalom toont zich een empathisch, gevoelig en wijs therapeut, met oog voor de menselijke complexiteit en uniciteit. Zijn overvloed aan therapeutische hoogstandjes doet daarbij wel wat irreëel aan.
In ‘In therapie’ gaat Yalom een interessant experiment aan.(3) Hij en zijn cliënte, Ginny Elkin, schrijven beiden na afloop van elke therapiesessie een verslag, bedoeld om na verloop van maanden aan elkaar te laten lezen. De verslagen leiden tot een eigen dynamiek binnen de therapie. Het boek is een boeiend relaas van een therapie op twee fronten.
Yalom hanteert een open, interactionele benadering van therapie, de authentieke relatie tussen therapeut en cliënt beschouwt hij als essentieel voor het resultaat, deze wordt in de therapie uitdrukkelijk besproken en gezien als een microkosmos van het leven van de cliënt. De problemen van de cliënt komen zo de therapiekamer in en worden bewerkbaar. De therapie wordt een vitaal, intiem en integer gebeuren. Wel mis ik dat Yalom zijn tegenoverdracht op deze cliënt goed onderzoekt.

Existentieel denker: Nietzsche, Schopenhauer en Spinoza

Wellicht het meest bekend is Yalom om zijn romans, met name ‘Nietszsches Tranen’ springt er uit.(1) Het is een verhaal over twee historische figuren uit het eind van het 19e eeuwse Wenen, Nietzsche, de ‘filosoof met de hamer’, die in therapie gaat bij Breuer, psychiater en voorloper van Freud. Gaandeweg wordt Breuer, die zelf in de knoop zit met zijn obsessie voor een cliënte en huwelijksproblemen heeft, op zijn beurt geraakt door de woorden van Nietzsche en komt ook in een veranderingsproces. Breuer komt er achter dat hij zijn huwelijk alleen kan redden door het op te geven, er niet afhankelijk van te zijn. Nietzsche staat op de bres voor de nietsontziende waarheid. Van hem leert Breuer tegen de zon van de waarheid in te kijken en van zijn lot te houden.

De nietsontziende waarheid

Yalom biedt ons een boeiende psychologische dynamiek. Daarbij kan hij schrijven. Hij verstaat de kunst om psychologische processen in gewone taal weer te geven. Dat doet hij zowel in zijn vakboeken als in zijn romans. In zijn romans maken de hoofdpersonen een psychologisch proces door. Yalom beschrijft deze processen invoelbaar, je gaat je als lezer snel identificeren, krijgt empathie voor de hoofdpersoon.

Diepgaande en transparante beschouwingen over psychotherapie

Yalom is transparant over de keuken van de psychiater-psychotherapeut, er blijft weinig verborgen. In ‘De Therapeut’ gaat de hoofdpersoon, de psychiater Ernest Lash in een van zijn psychotherapieën een experiment aan door volledig transparant te zijn naar zijn cliënt.(5) Hij komt er gaandeweg achter dat het belangrijk is dit alleen te doen naar de mate dat dit zijn cliënt dient. De lezer wordt betrokken in de overwegingen van de psychiater.
Het inkijkje in de wereld van de psychotherapie is niet altijd positief. Een andere psychiater in ‘De Therapeut’, Marshal, blijkt behoorlijk op zijn centen te zitten en laat zich flink tillen door te beleggen in een fonds van een slimme cliënt. In dit soort uitweidingen oefent Yalom stevige kritiek uit op zijn vakgenoten. Van alles komt langs, van geldzucht tot seksueel misbruik, van egoïsme tot corruptie.

Psychotherapie blijkt een menselijk vak, naar beide kanten toe. De hoofdpersoon, meestal een mannelijke psychiater, is betrokken bij zijn cliënten, laat zich raken door zijn werk. Hij hanteert een interactionele werkwijze, dat wil zeggen dat de relatie therapeut-cliënt steeds uitgebreid wordt besproken in de therapie. De therapie is een microkosmos van het leven van de cliënt.

De authentieke relatie tussen cliënt en therapeut als microkosmos

Wat de cliënt beleeft in therapie, beleeft hij ook in het dagelijks leven. Hierdoor wordt het persoonlijke veranderingsproces een gebeuren in het hier en nu. Dit komt sterk naar voren in ‘De Schopenhauerkuur’.(2, 12) Het is het verslag van een groepspsychotherapie, waarin de hoofdpersoon, de groepstherapeut Julius Hertzfeld, nog een jaar te leven heeft en Philip Slate in behandeling neemt, een aanhanger van Schopenhauer. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Yalom parallel aan het verhaal de filosofie van Schopenhauer op een vrij saaie wijze behandelt.

Van de wetenschappelijkheid van de psychotherapie heeft Yalom geen hoge pet op. Hij laat zijn romanfiguren daar openlijk aan twijfelen, ziet psychotherapie eerder als een kunst.(4) Dat maakt hij waar in zijn boeken met casuïstiek, waarin hij voor elke cliënt een eigen benadering kiest, zich niets gelegen laat liggen aan richtlijnen.(4) Yalom is ook wars van diagnostiek.(13) In zijn vakboeken is Yalom desalniettemin op zoek naar een gemeenschappelijke noemer in zijn therapeutische aanpak: gebruik het hier en nu, vraag de cliënt hoe hij een sessie ervaren heeft, pleeg onderhoud aan de therapeutische relatie, breng zo nodig de dood ter sprake, en zo voort.(9) Daarbij is mijn indruk dat hij in zijn latere werk minder strak in de existentialistische leer is dan in zijn vroege werk.

Relnicht

Yalom durft zijn vak op de hak te nemen, zonder nihilistisch te worden. Hij beschrijft de gekte van de psychoanalyse, zo drijft hij de spot met een interpretatie in een psychotherapie, waarin gerept wordt over een cliënt die op zoek is naar ‘een homoseksuele eenwording met de vader’.(5) Het bekritiseren van het verdekte egoïsme van therapeuten, ook van hemzelf, komt regelmatig langs. Yalom is met zijn tegendraadse, antiautoritaire opmerkingen een kind van de jaren zestig.

Het ego van Yalom

Het zou de kers op de taart moeten zijn, zijn autobiografie uit 2017, ‘Dicht bij het einde, terug naar het begin’. (10) Mij viel het wat tegen. Het kwam me meer over als een egodocument dan als het slot van een wijs leven. Ik miste beschouwingen over leven, dood en de waarde van psychotherapie. Misschien was dat ook niet zijn bedoeling, wilde hij een keer zichzelf in het zonnetje zetten, met zijn ontmoetingen met beroemdheden, het succes van zijn initiatieven, zijn boeken en dergelijke. Tja, zo leerde ook ik tegen de zon in te kijken, de ongemakkelijke waarheid van mijn idool onder ogen te zien. Overigens noemde Diederik van Hoogstraten in de NRC zijn autobiografie ‘aangrijpend’, hij stelt dat Yalom ‘zichzelf genadeloos bloot geeft’.(11)

Een actueel geluid

Yalom is als de stem uit een enigszins verstomd, maar zeer waardevol verleden. De wereld van de psychotherapie lijkt het gaandeweg af te leggen tegen het oprukkende marktdenken in de ggz, de kortdurende, klachtgerichte behandeling.(8) Doodzonde.
Psychotherapie als kunst bezien staat daarbij haaks op het huidige richtlijnendenken. Yalom is zeer kritisch op de wetenschappelijkheid van de psychotherapie en terecht wat mij betreft. Een verfijnde en daarmee unieke afstemming op het individu in zijn bijzondere situatie hoort het uitgangspunt van behandeling te zijn. Ik zou derhalve veeleer pleiten voor het concept van context based evidence, waarin de evidence based practice een van de waardevolle af te checken kennisbronnen is, maar niet meer dan dat.(14)
Tot slot is het van actuele waarde dat Yalom de diepte ingaat. Hoeveel ruimte is er in de spreekkamer nog voor existentiële thema’s als dood en zingeving?

Bronnen
1. Irvin D. Yalom, ‘Nietzsches tranen’, Balans, Amsterdam, 1997, 3e druk
2. Irvin D. Yalom, ‘De Schopenhauerkuur’, Balans, Amsterdam, 2004, 2e druk
3. Irvin D. Yalom en Ginny Elkin, ‘In therapie, beschouwingen van psychiater en patient’, Balans, Amsterdam, 2014, 2e druk
4. Irvin D. Yalom, “Eendagsvlinders en andere verhalen uit de psychotherapie’, Balans, Amsterdam, 2015, 4e druk
5. Irvin D. Yalom, ‘De Therapeut’, Balans, Amsterdam, 2009, 13e druk
6. Irvin D. Yalom, ‘Tegen De Zon In Kijken’, Balans, Amsterdam, 2008
7. ‘Yalom Special’, Bulletin Logotherapie en Existentiële Analyse, 10/1, 2000
8. Martin van Kalmthout, ‘Tijd voor een existentieel georiënteerde psychotherapie’, Tijdschrift voor Psychotherapie, 2013, 39 / 06
9. Irvin D. Yalom, ‘Therapie als geschenk’, Balans, Amsterdam, 2007, 3e druk
10. Irvin D. Yalom, ‘Dicht bij het einde, terug naar het begin’, Balans, Amsterdam, 2017
11. Diederik van Hoogstraten, ‘Het idee van de therapeut als leeg scherm is niet reëel’, NRC, 15 09 2017
12. Ad Boerwinkel, ‘Yalom versus Schopenhauer, over groepspsychotherapie, filosofie en dood’, Tijdschrift Groepen, december 2007, jaargang 2, nummer 4
13. Bram Bakker, ‘Dr. Feedback’, de Volkskrant, 25 04 2015
14. Bert Vendrik, ‘Kairos en Chronos in de ggz, op zoek naar het evenwicht tussen bezieling en orde’, Boekscout, Soest, 2019
15. Irvin D. Yalom, ‘Het raadsel Spinoza’, Balans, Amsterdam, 2013, 9e druk

Terug naar het overzicht