at is er aan de hand dat er zo veel geld naar de ggz gaat, naar de bestrijding van bijvoorbeeld depressie en adhd. Hebben wij een ziekmakende samenleving? Zijn wij een verzameling steeds zwakkere zielen, die niet meer kunnen omgaan met lijden? Praat de farmaceutische industrie hand in hand met de wetenschap ons allerhande klachten aan of is de psychiatrie en psychologie tot meer verfijnde diagnostiek in staat? Trudy Dehue, hoogleraar Theorie en Geschiedenis van de Psychologie te Groningen, zet een andere verklaring voorop.
Eerst een toelichting met een kritische noot, dan drie artikelen van haar hand en een link naar het eerste hoofdstuk van haar laatste boek, ‘Betere mensen’.
Dehue werd in 2008 bekend met haar boek ‘De Depressie-epidemie, Over de plicht het lot in eigen hand te nemen’. In 2014 verscheen van haar hand ‘Betere Mensen. Over gezondheid als keuze en koopwaar’.
Zij stelt dat de samenleving steeds meer gedrag als onwenselijk beschouwt.
Zij stelt dat de samenleving steeds meer gedrag als onwenselijk beschouwt. Deze ‘beslissing’ is gebaseerd op een economisch belang bij ‘betere mensen’. Het leidt o.a. tot de constructie van gaandeweg steeds meer gedrag als een psychische stoornis, welke vervolgens verholpen moet worden door de psycholoog of psychiater.
De Depressie-epidemie
In haar eerste boek, ‘De Depressie-epidemie’ (2008), betoogt ze dat onze complexe maatschappij van mensen een actieve copingstijl, ondernemingslust vraagt. We zadelen daartoe mensen op met de plicht het lot in eigen hand te nemen. Het gebrek daaraan labelen we als depressie. Het begrip depressie heeft er zodoende in de afgelopen decennia een betekenis bij gekregen.
Betere mensen
In diverse artikelen en in haar tweede boek, ‘Betere mensen’(2014), neemt Dehue het DSM-systeem, het classificatiesysteem van psychische stoornissen, op de korrel. Het boek start met een verhandeling over wetenschapstheorie. Wat vertelt de wetenschap ons over de realiteit? Wetenschappelijk onderzoek creëert de realiteit meer dan dat ze haar blootlegt.
“Grosso modo nemen hedendaagse wetenschapsonderzoekers een positie in die met de uitdrukking ‘realistisch realisme’ valt aan te duiden en die ik met ‘klassiek realisme’ contrasteer. Ik gebruik de term ‘klassiek realisme’ voor de overtuiging, of de suggestie, dat kennis een afbeelding van de realiteit is, en de term ‘realistisch realisme’ voor het standpunt dat de wetenschap wel degelijk een werkelijkheid beschrijft, maar dan een die ze zelf mede vormgeeft.”(‘Betere mensen’, p.18)
De DSM is een voorbeeld van een dergelijk proces van verregaande vormgeving aan de werkelijkheid. Een ‘psychische stoornis’ is immers een constructie, die als werkelijkheid ervaren wordt. Dit heet ook wel ‘reïficatie’, verdingelijking. “Reïficeren is de borgpen van het complexe maatschappelijke proces waarin steeds meer mensen een psychiatrische diagnose krijgen.”(‘Betere Mensen’, p.21)
Deze reïficatie is om meerdere redenen een probleem.
Allereerst berust reïficatie op het drijfzand van de constructie. Dehue haalt John Stuart Mill aan: we hebben de neiging om te denken dat alles wat een naam heeft ‘een ding of wezen op zichzelf moet zijn’ (‘Betere mensen’, p.106).
We hebben de neiging om te denken dat alles wat een naam heeft ‘een ding of wezen op zichzelf moet zijn.’
Verder ligt aan de basis van elk construct een reeks veelal normatief gekleurde beslissingen over hoe de werkelijkheid te beschouwen, bijvoorbeeld druk gedrag als variant in het gewone spectrum vs. als ongewenste stoornis. Deze beslissingen dienen transparant gemaakt te worden en niet weggestopt achter de illusie van ‘objectieve wetenschap’.
De realiteit van het construct ‘psychische stoornis’
Bovendien is er geen goede wetenschappelijke onderbouwing van de realiteit van het construct ‘psychische stoornis’ en de classificatie er van.
Aan het construct ‘psychische stoornis’ ligt het ‘entiteitsmodel’ ten grondslag. Echter, dit doet pas de laatste decennia zijn intrede in de psychiatrie en was daarvoor allerminst gemeengoed. Dehue stelt ook dat er voor geen enkele psychische stoornis een goede biologische marker is.
Diverse prominenten richten zich tegen het nu gebruikte classificatiesysteem van psychische stoornissen: Allen Frances, coördinator van de DSM-IV, met zijn kruistocht tegen de DSM-5, en Steven Hyman, de directeur van het Amerikaanse National Institute of Mental Health, die de DSM ziet als ‘een absolute wetenschappelijke nachtmerrie’.
Elk construct heeft door haar reïficatie weer gevolgen, wordt een kracht die de werkelijkheid vorm geeft. Zo heeft de constructie ‘psychische stoornis’ gevolgen voor mensen met afwijkend gedrag. Wederom geïnspireerd door Mill stelt Dehue dat het construct ‘psychische stoornis’ leidt tot een gebrek aan acceptatie van variatie en een gebrek aan geduld bij falen en verdriet.
Ook raken we het zicht kwijt op oorzaken in de omgeving, want het construct ‘psychische stoornis’ impliceert dat het onderliggende gedrag samenhangt met oorzaken in jezelf, het is je eigen schuld. Ook ligt de oplossing in jouw handen, het is jouw verantwoordelijkheid. (decontextualisatie)
Het belang van de samenleving bij het construct ‘psychische stoornis’ is groot.
Het belang van de samenleving bij het construct ‘psychische stoornis’ is groot. De farmaceutische industrie verdient er geld aan. De ggz ontleent er haar bestaansrecht aan, evenals vele wetenschappers. Ook de overheid en de samenleving hebben baat bij deze individualiserende constructie, die maatschappelijke factoren buiten beeld laat. Mensen werken daardoor hard aan hun eigen ‘tekortkomingen’, er vindt een beweging plaats in de hoofden en harten van mensen. Geloofden we eerst in de constructie van de maakbare samenleving, nu geloven we in het maakbare individu. Dehue illustreert dit aan de hand van ADHD: ‘It’s your ADHD. Own it,’ aldus een leefstijlcampagne van Vyvanse, een psychofarmacabedrijf.
van ‘gezondheids- politiek’, naar ‘leefstijlpolitiek’
De laatste jaren is er sprake van een verschuiving. Lag eerst het accent op het oplossen van je psychische stoornis, nu verschuift de aandacht naar de preventie daarvan: van ‘gezondheidspolitiek’, naar ‘leefstijlpolitiek’. Steeds gaat het om een ‘ politiek die goed gedrag als een teken van psychische gezondheid definieert en psychische gezondheid als een kwestie van eigen verantwoordelijkheid.’ (Dehue, NRC 2012)
Kritiek
De ideeën van Dehue hebben felle reacties opgeroepen in de media. Een bekend voorbeeld is Van der Does (2009). Uit het vileine artikel spreekt veel onbegrip voor haar betoog. Dehue (2009) diende hem op dezelfde toon van repliek.
Echter, naast de nodige instemming met haar kritische analyse, gaan ook mijn haren al lezende recht overeind staan. Zij besteedt geen aandacht aan de ernst van psychisch lijden en de noodzaak van goede geestelijke gezondheidszorg.
Deze kritiek zal ik onderbouwen in een artikel: ‘De constructie van Trudy Dehue’. Het zal verschijnen op deze website.
artikelen
Dehue schreef diverse artikelen, o.a. in De Groene Amsterdammer. Ze gaf toestemming voor publicatie daarvan op deze website, www.fundamenten.com
- Dehue over Depressie in de Groene Amsterdammer 9/2010
- Dehue over Reïficatie in De Groene Amsterdammer 11.2011
- Dehue over Demedicalisering in De Groene 8/2012
- Link naar het eerste hoofdstuk van haar boek ‘Betere mensen’:
www.atlascontact.nl/boek/betere-mensen/
Afbeelding: Het betoog van Dehue doet denken aan een beeldenstorm. Zoals in 1566 de protestanten de beelden van hun sokkels aftrokken, zo doet Dehue dat met de beelden omtrent afwijkend gedrag. Haar bewoordingen zijn vaak stevig en de reacties zijn fel.
Auteur ‘De beeldenstorm van Trudy Dehue’: Bert Vendrik, 2015
Referenties
Van der Does, ‘Hoezo depressie-epidemie?’, De Volkskrant 080809, in te zien op http://www.trudydehue.nl/divers.html
Dehue, ‘Depressies in soorten en maten’, De Volkskrant 220809, in te zien op http://www.trudydehue.nl/divers.html
Voor meer informatie over Trudy Dehue zie www.trudydehue.nl