artin van Kalmthout, de auteur van het bijgevoegde artikel over ‘Persoonsgerichte therapie’, illustreert met zijn geschiedenis de strekking van zijn artikel.
Van Kalmthout, docent en wetenschapper aan de universiteit in Nijmegen, begon immers als gedragstherapeut. Hij stapte over op de Rogeriaanse therapie. Hij werkte tevens als opleider van psychotherapeuten bij de Rino en schreef en schrijft nog steeds artikelen en boeken over persoonsgerichte therapie.
De persoonsgerichte traditie is de basis van ons vak.
De rogeriaanse uitgangspunten van onvoorwaardelijk respect, empathie en congruentie zijn grosso modo onomstreden in de GGZ.
Deze traditie tekent ook in belangrijke mate de schoonheid van ons vak, namelijk de nadruk op het pure contact, de ontmoeting tussen twee mensen, de trilling in de ruimte en daarmee het gevoel van verbondenheid. Dan is iemand ook in contact met zichzelf en kan zich ontwikkelen. Van Kalmthout beschrijft de kracht van dit proces.
Een kritische noot is dat de auteur polariseert. Hij plaatst de persoonsgerichte traditie tegenover de andere stromingen, lees met name de cognitieve gedragstherapie en de psychoanalyse. Van Kalmthout benoemt een aantal tegenstellingen: a-theoretisch tegenover theoretisch, a-technisch tegenover technisch, ervaring en emotie tegenover cognitie, vrije ruimte tegenover protocol, kunst en praktische levensfilosofie tegenover wetenschap.
Ik denk dat deze tegenstellingen niet zo zwart-wit bestaan. Zo ken ik geen therapeut die een vrije ruimte schept zonder achtergrond, de ervaring van de ander in zijn puurheid heel laat zonder inkadering en beïnvloeding.
De uitdaging is m.i. de eigen theorie op een ópen wijze in te brengen in het contact.
In dat licht zie ik een belangrijke uitdaging, namelijk dat de therapeut zijn theorie, zijn techniek, zijn richtlijnen, zijn eigen vooringenomenheid, zonder dwang op tafel legt, deze expliciteert. De therapeut is in rogeriaanse termen ‘congruent’. In zoverre dat lukt kan de cliënt zich steeds weer verhouden en vrij kiezen.
Irvin Yalom, Ginny Elkin en hun experiment
Eigenlijk draait het om de vraag: wat gebeurt er feitelijk in psychologische behandeling?
Een interessant experiment heeft Yalom ondernomen: hij en zijn cliënt beschreven vrij uitgebreid na elk consult hun ervaringen tijdens en naar aanleiding van dat consult. Dat levert een rijke beschrijving op van gevoelens, gedachten, contact, afstand, interventies en reacties daarop, beelden en fantasieën.
Zo wordt meer duidelijk wat er gebeurt in therapie, hoe de therapeut omgaat met zijn kennis van patronen, met zijn eigen persoonlijke aspecten die de ruimte van het contact raken, hoe het contact dan verloopt. Dan blijkt dat dit alles eigenlijk niet te scheiden is, maar een dynamisch geheel vormt.
Uitdaging
De uitdaging is om zelf als therapeut hiermee aan de slag te gaan. Beschrijf wekelijks uw ervaringen tijdens en na een consult, vraag eventueel een cliënt dat ook te doen. Vergelijk deze beschrijving met uw professionele oordeel over het consult, zoals u dat in het dossier hebt opgenomen. En hoe staat het met de door Van Kalmthout beschreven tegenstellingen?
Wat valt u op?
Ik ben benieuwd, vind het zelf een confronterende bezigheid!
Dit gezegd zijnde hierbij het artikel van Van Kalmthout.
Dit is geplaatst met zijn toestemming.
Bert Vendrik
Bron
Irvin d. Yalom en Ginny Elkin, ‘In therapie, beschouwingen van psychiater en cliënt’, Balans, Amsterdam 2014 (oorspronkelijke uitgave 1974)